Tuinboon

De tuinboon of labboon heeft al een lange geschiedenis als kultuurgewas die in Europa teruggaat tot in het brons-en ijzetijdperk, zo'n 4 000 jaar geleden.  Ze is waarschijnlijk afkomstig uit de buurt van de Kaspische Zee.

Tuinbonen hebben een typische smaak door het looizuur dat ze bevatten en zijn zeer eiwitrijk.

De onvertakte stengel van de tuinboon is dik en kantig.  De bladeren zijn samengesteld uit grijsgroene, 3 tot 4cm grote blaadjes.  De bloemen zijn meestal wit met een zwarte vlek.  De peulen zijn opgezwollen en van binnen sponzig.

Tuinbonen moet je "dubbeldoppen":eerst haal je de bonen uit de peulen en dan doe je ze een paar seconden in kokend water, dan kan je de vliesjes die te taai zijn om te eten, makkelijk afpellen.  Lekker gemengd in een slaatje of met tomatensaus en spaghetti!

Oogst


Houd met je ene hand de stengel vast zodat hij niet afknakt en trek met je andere hand de tuinboon los.  Neem eerst de onderste, dikste tuinbonen.

images (48).jpg
images (49).jpg