Witloof

De teelt van witloof is nog niet zo oud.  Ze zou eerder toevallig rond de helft van de vorige eeuw ontstaan zijn in Brabant.  Een landbouwer die cichorei verbouwde als veevoeder, zou een aantal wortels in de kelder opgeslagen hebben en tegen de vorst beschermd met wat aarde.  Na enkele weken kwamen er blaadjes aan de wortels, die bij gebrek aan licht, wit waren. 

De krop bestaat dus uit opnieuw geschoten bladeren.  De bittere smaak is afkomstig van de typische bitterstoffen, die ook in het witte melksap van de wortels aanwezig zijn.  Met dat witte melksap o.a. verraadt het witloof ook haar familie: de komposietenfamilie.  Denk maar aan sla, andijvie, of aan de paardebloem.

Oogst

Haal met een spitvork de wortels uit de grond.  Snij ze op een gelijke lengte van 20 cm ongeveer.  Snij het loof 2 cm boven de wortel af.  Breek de fijne zijwortels af.  Is de wortel gesplitst in twee ongeveer gelijke delen, laat je ze zo.

Intafelen

In een plastiek bak of grote emmer leg je de wortels,  rechtop, lichtjes schuin naast mekaar.  Leg ze zo dat aan de bovenkant alle snijvlakken mooi op dezelfde hoogte komen.  Duw tussen iedere rij wortels een laagje aarde.  Als de bak vol is, ga je hem begieten zodat de aarde goed aan de wortels hecht en vochtig is.  Plaats de bak op een donkere, warme plaats met een temperatuur van 16 a 17°C, dan kan je na 3 tot 4 weken oogsten.

images (42).jpg
download (39).jpg